De zon straalt een heerlijke warmte uit. Er klinkt muziek, die lichtjes overstemd wordt door vrolijke gesprekken. In de verte komt de eerste boot de hoek om varen. Het is feest aan de Amsterdamse Prinsengracht.
De 24-jarige Rose uit Edam is erbij vandaag. Net als elke zaterdag trouwens. Ze zet deze middag de bloemetjes maar eens flink buiten. “Met dit weer zie je flink wat meer potten op straat vandaag”, vertelt Rose trots, wijzend naar de fleurige pracht voor haar bloemenstalletje.
De jonge onderneemster zwaait naar een stel oude bekenden. Twee potige mannen lopen op zichtbaar elegante wijze haar richting in. “Deze heren verspreiden hun zaad over de hele wereld!” roept Rose met jeugdig enthousiasme. “Ja, vooral dat voor vingerplanten loopt erg goed”, grapt de man met strak fuchsia-kleurig hemd. “Vergeet die knappe Afrikaantjes niet!”, valt de man in turquoise/wit gestreept t-shirt hem bij. Rose maakt nog even kort een praatje met de mannen, die samen een handel in bloemenzaden bestieren. Even later verdwijnen zij weer in het feestgedruis.
In een hoekje, naast het muurbloempje, staat een ietwat dorre kamerplant. Het blijkt een geranium. “Deze combineert niet lekker met de potgrond. Het zit dus duidelijk niet goed met zijn geaardheid.” grapt Rose. Ze lacht daarbij haar stralend witte tanden nog eens bloot.
De Edamse bloemiste verstaat haar vak en doet goede zaken in Amsterdam. “Ik heb het naar mijn zin hier en de omzet is prima. Op mooie dagen als deze is het écht genieten.”